logo Frailea - Hidden treasures
Articles
  home Last Modified: 20120809  
Succulenta (Netherlands) 47(9): 140-142, 1968

<

Frailea chrysacantha - Hrabe n sp.
(Syn.: Frailea chrysacantha Fric nom. nud.)

Vit Hrabe, Brno, C.S.S.R.

Globosa, simplex, cca 25 mm diametro, apex impressus, totus aculeis tectus. Epidermis cano-viridis. Radix fusiformis. Costae 16-18, tuberculis constructae, valde humiles, rectae; areolae flavo-fusce tomentosae, aculeis subferrugineis, lateralibus 12-17, rectis, 3-4 mm longis, subadligantibus, radialibus; aculeis centralibus 4-6, cca 5mm longis, rectis a marginalibus haud differentibus. Flores 20-35 mm longi et lati, foliis perigonii internis luteis, lanceolatis; exter-nis lanceolatis, luteis, viride acuminatis; flores basi squamis viridibus albide lanatis tecti atque setis 20 mm longis obscure ferrugineis muniti. Stigma lutea, 7-8 fissa. Stamina antheris luteiscentibus, filamentis luteis.
Fructus cca 5 mm latus, viridis, pallidissime fusca lanatus et setis obscure ferrugineis, 10-25 mm longis protectus. Setae a 5-6 in fasciculis ex axilla squammarum viridum rubro acuminatarum evadunt. Semina globosa, 1,8-2 mm, atrofusca, saepe kleistogamica.
Patria: ignota.
Holotypus in collectione V. Hrabe, Brno.
Lichaam kogelvormig, ± 25 mm doorsnede, later in kuituur enigszins cylinder-vormig uitgroeiend. Wortel peervormig. De epidermis is grijsgroen planten niet spruitend, geheel door de doorns bedekt.
Er zijn 16-18 ribben, die loodrecht naar beneden lopen en door zeshoekige verhevenheden onderbroken worden. De areolen zijn met geelbruine wol bedekt. De jonge doorns groeien penseelvormig en openen zich later tot een doornbundel. De kleur van de jonge doorns is geel met een groenachtige schijn, die later naar geelbruin overgaat bij andere planten Frailea chrysa-cantha heeft 12-17 randdoorns die 3-4 mm lang zijn en naar alle richtingen straalvormig afstaan. Doorns die uit het bovenste deel van de plant groeien zijn korter. Frailea chrysacantha heeft 4-6 middendoorns van ca 5 mm lengte die niet in een bepaalde richting groeien en daardoor moeilijk van de randdoorns zijn te onderscheiden.
De bloemen zijn 20-25 mm lang en even breed. De middelste bloembladen zijn geel, de binnenste hebben groene toppen, de buitenste hebben een groen-bruine streep op de buitenkant. De knoppen zijn bedekt met groene schubben die door witte wol omgeven zijn, en met roodbruine borstels die ca 20 mm lang zijn. De 7-8 stempels zijn geel. De meeldraden zijn geel. De vrucht is ca 5 mm breed, groen, bedekt met lichtbruine wol en roodbruine borstels die 10-25 mm lang zijn.
De zaden zijn rond, 1,8-2 mm groot, donkerbruin zoals de meeste Fraileazaden. Kleistogaam bestoven vruchten komen aan planten bij een grootte van 20 mm (de plant is dan 3-4 jaar oud).
Ik vermoed dat Frailea chrysacantha het eerst door A. W. Fric gevonden werd, die ze (volgens een mededeling van Simon), voor de tweede wereldoorlog aan de heer Krainz in Zurich zond. Zijn benaming uit die tijd was Frailea chrysacantha.
De plant wordt tegenwoordig o.a. ook onder de naam Frailea chrysantha en Frailea chrysacanthion gebracht en gekweekt. Dikwijls wordt ze echter ook met andere soorten verwisseld.
Interessant is dat A. W. Fric over Frailea chrysacantha niets in zijn berichten schrijft. Vandaar ook dat er niets over staat in de werken van C. Backeberg en andere auteurs.
Bij vergelijking van de tot nu toe verschenen beschrijvingen van Fraileasoorten en volgens mijn waarnemingen aan de planten, ben ik ervan overtuigd dat Frailea chrysacantha een zelfstandige soort is.

Uit „Kaktusy" vertaald door K. H. Prestlé

Van de redactie

Bovenstaande beschrijving van Frailea chrysacantha heb ik opgenomen omdat deze plant ook in onze verzamelingen kan voorkomen en anders zeker door import van planten of zaden zal gaan voorkomen.
In de lijst van de Städtische Sukkulentensammlung Zürich komt de naam voor. Toch heb ik wel enkele bedenkingen tegen deze beschrijving. Allereerst is de herkomst van de plant niet bekend, maar er is ook verzuimd een exemplaar in een herbarium op te nemen.
Een in een verzameling voorkomend levend exemplaar heeft als typeplant geen waarde. De plant kan doodgaan of door een ongelukje kan het etiket bij de verkeerde plant terechtkomen. Niemand kan dan nog nagaan hoe de oorspronkelijke plant er uitzag. Er is nu een grote kans dat deze soort opnieuw gevonden en beschreven wordt.
In dit nummer helaas geen enkel bericht van de afdelingen. Mogelijk komt dit door de vakantietijd.
In het vorige nummer plaatste ik een stukje over de Engelse Round-Robins. Misschien is er ook onder onze lezen belangstelling voor iets dergelijks in ons land. De niet bij een afdeling aangesloten leden die belangstelling hebben voor een bepaald onderwerp kunnen hierdoor gegevens uitwisselen.

Valid HTML 4.01 Transitional