logo Frailea - Hidden treasures
Articles
  home Last Modified: LastModified  
Succulenta (Netherlands) 59(5): 115-120, 1980.

<
Frailea perbella spec. nova K.H. Prestlé
K.H. Prestlé

Caulis simplex cylindricus ad 1,5 cm diametiens ac parte superterranea 2 cm altus glaucus, radice rapiformi partim ramosa, vertice 2-3 mm impresso aculeis marginalibus fulvis ac areolis confertioribus; costis 24-26, ad 3 mm latis planis circa areolas vix altioribus; areolis oblongo ovalibus 1 mm longis ac 0,3 mm latis, 2-3 mm inter se distantibus pilis conspicue nigris tomentosis instructis; aculeis marginalibus 11, 2,5 mm longis sucineis tenuibus non-pungentibus plane accum-bentibus, in areolis veteribus magis radiantibus, in pede areolarum juvenilium nodoso incrassatis et hic ferrugineis, centralibus deficientibus; floribus infundibuliformibus circa 23 mm longis latisque, pericarpello 7 mm longo ac 8 mm lato squamulis minutis obsito in quarum axillis saetis plus minusve curvatis brunneis ad 5 mm longis in fasciculis de 3-5 et pilis fulvis, receptaculo 4 mm longo squamulis obsito in quarum axillis saetis brunneis in fasciculis de 3-5 et pilis fulvis, foliis perianthii exterrioribus 15 mm longis ac 5 mm latis spathulatis sufflavis in ima parte cum nervo mediali olivaceo-brunneo in acumine unguicolo subtili praeditis margine levibus ac subundulatis, interioribus 14 mm longis ac 3,5 mm latis spathulatis sufflavis in acumine unguicolo subtili praeditis margine levibus ac subundulatis, stylo 10 mm longo flavo stigmatibus 7 albis 3 mm longis pappilosis, staminibus primariis 8-9 mm longis, secundariis in duobus coronis omnibus chloroticis, antheribus 1 mm longis subbrunneis, caverna seminifera 7 mm longa ac 4,5 mm lata cum ovulis funiculis annexis; fructu subovali fusco-viridi 16 mm longo ac 11 mm lato areolis cum 3-5 saetis subcurvatis 2-5 mm longis brunneis et pilis fulvis obsito, in fructus acumine saetis longioribus ac rectioribus; seminibus lintriformibus 2 mm longis 1,5 mm latis nitide castaneis cum lineamentis reticulatis, hili margine loculis minutis sub concamaratis praedito introrsum curvato, hilo ovali basali, micropyla sub hili margine a tergo, hilo membrana tenui clauso, funiculo membranae adhaerenta, pectine a tergo clare visibili, embryone oviformi, perispermio deficiente, cotylidonibus visibilibus. Crescit in Sierra de Aurora in parte septentrionali rei-publicae Uruguayanae, in rupium basaltarium rimus completis cum particulis humosis paucis, in altitudine 350 m. Typus in Herbario universitatis regni Ultraiecti, Hollandia, sub. numero PR 59.
Fraitea perbella
Fraitea perbella             Foto v.d. schrijver

Plant: enkel, cylindervromig, tot 1,5 cm doorsnee, ca 2 cm hoog boven de grond, blauwgroen, met peenwortel, welke aan de wortelhals niet van het plantelichaam afgezet is, peenwortel ten dele vertakt. Toppunt 2-3 mm verdiept, randdorens lichtbruin, areolen donkerbruin dicht bij elkaar staand.
Ribben: 24-26, vlak, nauwelijks verhoogd rond de areolen, tot 3 mm breed.
Areolen: langwerpig-ovaal, 1 mm lang, 0,3 mm breed, 2-3 mm van elkaar op de rib staand, met opvallend zwarte viltachtige haren bezet.
Dorens: randdorens 11, 2,5 mm lang, amberkleurig, dun, niet stekend, plat tegen het plantelichaam aanliggend, bij oudere areolen meer stralend, dan de voet bij jonge areolen knobbelvormig verdikt, en daar roestbruin van kleur.
Middendorens ontbreken.
Verspreidingsgebied van Frailea perbella
Verspreidingsgebied van Frailea perbella

Bloem: trechtervormig, ca. 23 mm lang, 23 mm breed, pericarpellum 7 mm lang, 8 mm breed, bedekt met zeer kleine schubjes, in de oksels daarvan min of meer gebogen borstels, tot 5 mm lang, in bundels van 3-5, bruin van kleur en geelbruine haren; receptaculum; 4 mm lang, met schubjes bedekt, in de oksels daarvan bruine borstels, in bundels van 3-5 en geel-bruine haren; buitenste perianthbladeren 15 mm lang, 5 mm breed, spatelvormig, met op de top een fijn nageltje, bladrand glad en min of meer gegolfd, lichtgeel; binnenste perianthbladeren 14 mm lang, 3,5 mm breed, spatelvormig met op de top een fijn nageltje, bladrand glad en enigszins gegolfd, lichtgeel; stamper 10 mm lang, 0,9 mm doorsnee, geel, stempels 7,3 mm lang, met papillen bezet, wit; primaire meeldraden 8-9 mm lang, parallel met de stamper verlopend; secundaire meeldraden 5,5 mm lang, in twee kransen staande, de top naar de stamper gericht, alle groen-geel van kleur; helmknopjes 1 mm lang, lichtbruin; zaad­holte ovaal, 7 mm lang, 4,5 mm breed, met aan strengen bevestigde zaad­knoppen. Vrucht groot, min of meer ovaal, donkerbruin-groen van kleur, met areolen bezet, 16 mm lang, 11 mm breed, areolen met 3-5 min of meer ge­bogen, 2-5 mm lange bruine borstels bezet. Areolen of haren lichtbruin. Op de top van de vrucht zijn de borstels langer en rechter. Zaad bootvormig, 2 mm lang, 1,5 mm breed, glanzend kastanjebruin met netvormige tekening op de testa; hilumrand met zeer kleine, iets gewelfde vlakjes, hilumrand naar binnen gebogen, hilum ovaal, basaal, het micropyle bevindt zich onder de hilumrand aan de rugzijde, het hilum is afgesloten door een dun vlies waaraan de funiculus bevestigd is. Kam aan de rugzijde duidelijk zichtbaar; embryo eivormig, perisperm ontbreekt, cotylen zichtbaar.
Vaderland: Noord-Uruguay en Rio Grande do Sul (Brasil), Vindplaats - Sierra de Aurora.
Type: gedeponeerd in het Herbarium van de Rijksuniversiteit te Utrecht onder het nr. PR. 59.
details-1
A = jong dorenareool
A1= oud dorenareool
B = bloemdoorsnede met perianthbladeren
B1 = bloem
ap = primaire meeldraden
as = secundaire meeldraden

details-2

C = vrucht
C1 = zaad
C2 = hilum
C3 = embryo met binneste testa
C4 = embryo geheel vrij
C5 = zaadknoppen
m = micropyle
p = perispermzak (lege)
co = cotylen


Opmerkingen: Frailea perbella is in 1972 voor het eerst ontdekt door de Uruguayse plantenzoekers Mueriel en Schlosser tijdens een gezamelijke reis door Noord-Uruguay en kreeg het veldnummer M-470, waaronder deze Frailea ook bij verschillende liefhebbers in de verzameling te vinden is.
Op mijn eerste studiereis door Uruguay in de wintermaanden 1976/77 vond ik deze Frailea op haar standplaats terug en registreerde deze Frailea onder mijn veldnummer PR 60.
In de nu afgelopen maanden okt/nov. 1979 kreeg ik de gelegenheid tijdens mijn tweede studiereis door de staat Rio Grande do Sul, op Braziliaans grondgebied eveneens het terrein naar het voorkomen van de Frailea perbella aldaar te doorzoeken. Tot mijn vreugde vond ik deze Frailea en zijn variëteiten in een groot verbreidingsgebied van ca. 30 x 30 km voor. Frailea perbella is bijzonder mooi en opvallend getekend door de zwarte areolen op de blauw-groene epidermis, wat doet denken aan Frailea phaeodisca. Het zijn echter de grote opvallende vruchten en de slanke bouw van deze Frailea, welke aantonen, dat Frailea perbella niet tot het soort Frailea phaeodisca te rekenen is.

Lat.diagnose : drs. J. Huijsson Tekeningen : A.J. Brederoo

Vijverweg 12, 5461 AL Veghel.

Valid HTML 4.01 Transitional