|
Succulenta (Netherlands) 60(6): 136-137, 1981.
< Op zoek naar cactussen in Rio Grande do Sul (4)
K.H. PRESTLÉ
Eindelijk schijnt na vele regenachtige dagen ook weer de zon en wij zijn vol goede moed. Na een voettocht van 3 km door hoog prairiegras bereik ik een rotsformatie van zandsteen, waar ik na lang zoeken op een afgelegen plek Notocactus fuscus (PR 225) en, pal daarnaast, een exemplaar van Noto-cactus fuscus var. longispinus vind. Daar beide Notocactustypen naast elkaar groeiden, geloof ik niet met twee variëteiten van doen te hebben. Ik geloof, dat de var. longispinus een vorm is, die ontstaat bij het ouder worden. Jonge planten van de var. longispinus waren niet te vinden.
Kort voor Santiago ondekten wij een geelbedoornde Frailea-vorm, waarvan niet uit te maken is of het misschien Frailea mammifera (HU 178) is. Wij waren verrast bij het zien van een wondermooie roodbloeiende Dyckia, waarover tot nu toe niets bekend is in de literatuur.
Volgens mij wordt in onze verzamelingen veel te weinig aandacht besteed aan Dyckia's. In tabletten uitgeplant, ja zelfs in potten, zijn het prima lief-hebbersplanten, die meestal niet al te groot worden en zeer variabel in vorm en kleur zijn. De bloeiwilligheid is groot en de bloemen blijven meestal enige weken aan de plant zitten. De bloemkleur varieert van citroengeel via strogeel tot oranje en rood. De planten van dit geslacht zijn zeer geschikt voor beginners en doen het ook prima in de vensterbank.
Vanuit Santiago bereiken wij via Bosaroca de uitlopers van het Andesgebergte bij Sta. Maria, maar dit uitgestrekte cactusgebied moeten wij helaas wegens tijdgebrek laten liggen, omdat het eenvoudig onmogelijk is in een paar weken ook nog deze 50-60 bergen, het vaderland van Notocactus purpureus, horstii, muegelianus en andere, te doorzoeken. Dit gebied wordt ons doel bij een volgende reis.
Bij Jaguari, aan de Sanga de Area, ontdekken wij Notocactus muricatus var. monticolus nom. prov. (PR 227), die hier ook door Ritter ooit gevonden is. Ons volgende doel is "Quevedos", een plaats, die door de vondsten van Ritter, die hier o.a. Notocactus acutus, securituberculatus, glaucinus var. depressus en Frailea pygmaea var. longispina aantrof, veelvuldig in de literatuur genoemd wordt. Quevedos ligt middenin een zgn. oerwoudlandschap en is alleen na een halsbrekende autorit over een weg, die voor auto's eigenlijk onbegaanbaar is, te bereiken,
Deze weg van San Pedro naar Quevedos zullen wij ons leven lang niet vergeten. Quevedos bestaat uit 4 bouwvallig houten huizen en een houten kerk, maar het belangrijkste in dit dorp is een veer, want Ritters cactusparadijs was de Usina Cece en dit ligt nog enige kilometers verderop aan de overzijde van de rivier in de bergen. Daar boven bij de Usina Cece aangekomen, gaan wij gelijk aan het werk en zoeken het hele gebied grondig af. Helaas is datgene wat wij vinden slechts het restant van wat vroeger prachtige cactussen geweest moeten zijn, vooral kleine plantjes of spruiten van afgevreten stukken.
Frailea pygmaea var. longispina (FR 1369) is niet meer aanwezig. In de laatste 30 jaar is ook hier, midden in de afzondering van het oerwoud, erg veel veranderd.
Via Sao Pedro do Sul en Sta. Maria bereiken wij eindelijk ons volgende doel: Cacapava do Sul. In de Piedra de Segredo ontdekken wij een serie oude bekenden: Notocactus uebelmannianus (PR 238), Wigginsia prolifera (PR 281), Frailea horstii, Notocactus scopa (PR 228), maar ook een exemplaar van Notocactus ottonis var. segredoensis (PR 203), die niet identiek is met Notocactus ottonis var. cacapavensis (HU 11).
Het is niet gemakkelijk de hoge, afgeronde basalt- en lavarotsen in dit gebied te beklimmen, omdat men eerst door een bos van doornige struiken heen moet en men zich aan de messcherpe dorens lelijk verwonden kan. Wij zijn dan ook blij, dat wij een lang kapmes bij ons hebben om de weg enigszins vrij te maken en de ergste hindernissen op te ruimen. Deze dag waait er een harde, ijzige wind over de rotsen. In tegenstelling tot de Notocactus-scopavormen in Uruguay, groeien de Notocactus-scopaplanten hier hangend tegen de rotswanden, wat ik in Uruguay nooit gezien heb. Wigginsia prolifera staat volkomen onbeschut op de hoogste stukken van de rotsen tussen de rolstenen, in groepen van 40-50 planten bij elkaar. Deze Wigginsia vormt hier geen pollen, zoals men dat in de kassen ziet. De proliferatie is hier veel minder uitgesproken en de moederplanten laten hun kindertjes spoedig los, als men ze beweegt.
|