|
Succulenta (Netherlands) 60(4): 93-95, 1981.
< Op zoek naar cactussen in Rio Grande Do Sul (II)
K.H. PRESTLÉ
25.10.79: De eerste langere tocht brengt ons naar het gebied van de Brasili-cactussen en Noto-Parodia's. Via Taquara en Francisco de Paola bereiken wij na 180 km de streek rondom Tahinias, waar wij op deze tocht de eerste cactussen aantreffen. Het gaat hier om een standplaats van Notocactus linkii var. (PR 212), die hier in de heuvels blijkbaar erg aan koude blootgesteld is, want alle planten, die wij zien zijn bij de ribben door vorstschade aangetast. Ook vandaag staat er een koude wind en regenbuien maken het ons niet gemakkelijk het gebied nader te doorzoeken. Wij hebben ons warm aangekleed, maar het is geen genoegen. Na 50 km komen wij op een vlak rotsplateau, dat nog volledig in tact is en prachtig begroeid met korstmossen en daar ontdekken wij de eerste Noto-Parodia's (PR 265). Behalve de wit en geel glanzende korstmossen groeien hier ook prachtige alpenbloemen; de hele streek doet mij sterk denken aan de Tiroler alpenweiden. Wij zoeken nu natuurlijk zeer intensief de rotsen af naar Noto-Parodia's, maar pas na 30 km zien wij weer een populatie. Ik houd deze vondst voor Notocactus hamatacanthus (PR 267), maar het is erg moeilijk deze Noto-Parodia's ter plaatse te determineren, omdat deze wilde planten er veel compacter uitzien dan wij in onze kassen van deze planten gewend zijn. Tussen de glanzende korstmossen zijn de planten bijna niet te vinden, omdat ze voor meer dan de helft in het mos verzonken staan. De lange, vezelachtige wortels, die meer dan 50 cm lang kunnen worden, groeien in het dunne humuslaagje onder de korstmossen. Men kan zich goed voorstellen, wat er gebeurt, wanneer deze beschermende laag korstmossen door afbranden verstoord wordt. Tot onze verbazing openen de knoppen van deze Noto-Parodia's zich in de middagzon, ondanks koude en wind. Derhalve kunnen wij de prachtige citroengele bloemen bewonderen, bestuderen en fotograferen. Typerend voor deze 2 standplaatsen is, dat behalve de Noto-Parodia's ook steeds Notocactus linkii aanwezig is. Beide soorten schijnen graag samen op dezelfde plaats te groeien; van hybridisatie is echter niets te bespeuren. Tenslotte bereiken wij Cambara, een dorpje met 300-400 inwoners en proberen in een restaurant, een kruising tussen een café en een levensmiddelenwinkel, iets eetbaars te krijgen, maar behalve bier, koude worstjes en een broodje kaas is er niets te krijgen. Snel tanken wij aan een handbediende pomp nog wat benzine, daar wij in de komende 2 dagen geen benzine meer zullen kunnen krijgen en begeven ons op weg naar Fortaleza dos Aparados, waar wij 's avonds willen kamperen. Fortaleza dos Aparados, dat in het Parque Nacional dos Aparados da Sierra ligt, is een hoog gelegen gebied, met een diep ingeschuurde canyon, die helemaal doorloopt tot aan de oceaan. De steile rotswanden zijn ongeveer 100 m hoog. In dit unieke natuurgebied ligt de vindplaats van o.a. Brasilicactus graessneri var. albisetus forma fortalezensis (PR 269). Deze cactus groeit hier tegen de zeer steile wanden van de canyon op smalle richels, zodat het bijna onmogelijk is de planten te bereiken. Behalve deze Brasilicactus groeit hier, samen met enige Bromelia's en Orchideën, ook Rechtsteineria purperea. In de dicht met lange slierten baardmos begroeide bomen zien wij o.a. de bloedrood bloeiende Orchidea sophonitiens, die hier ondanks de koude (temperaturen tot -5° C.) zich thuis voelt. Plotseling en verrassend vormt zich in de canyon een dichte mist, die binnen een half uur de diepe canyon tot aan de rand vult en zich daarna over het aangrenzende gebied uitbreidt.
Omdat er absoluut niets meer te zien is, vluchten wij in onze wagen en brengen zittend, gehuld in een slaapzak, de nacht door. De volgende morgen is alles zo nat als na een flinke regenbui en wij begrijpen nu des te beter hoe de planten hier tegen de steile rotswanden aan hun vocht komen. Zodra de zon weer schijnt, begeven wij ons op weg en zoeken de verdere omgeving af, maar behalve de reeds vermelde Brasilicactussen zijn hier geen cactussen meer te vinden, ook geen Noto-Parodia's. Wij rijden terug via Cambara naar Bom Jesus, omdat daar Parodia chrysacanthion zou groeien. Wij zoeken de gehele omgeving tot aan de Rio Pelotas af maar vinden niets. Op weg naar Jaquirana vinden wij bij een waterval Brasilicactus graessneri var. longispinus (PR 271), die ook hier tegen de rotswanden groeit. Met zijn lange, geel-groene borstelharen is deze Brasilicactus een zeer aparte verschijning. Jaquirana is een dorp, waarin de oude bouwstijlen nog steeds domineren, bijna alle huizen en ook de kerk zijn van hout. Hier moet het vaderland van Brasiliparodia buenekeri var. intermedia Ritter zijn. Maar hoe wij ook zoeken, behalve een mooie variëteit van Notocactus linkii (PR 254) is er in deze cactusarme streek niets te vinden. Dus verlaten wij snel Jaquirana in de richting van Carnela. Pas 90 km voorbij Jaquirana stoten wij weer op een Noto-Parodia, die de door Ritter genoemde Brasiliparodia buenekerii var. intermedia zou kunnen zijn. (PR 262). Onderweg zien wij nog een standplaats van Brasilicactus haselbergii, maar ook hier zijn de wanden zo steil en nat, dat het eenvoudig levensgevaarlijk is er tegenop te klauteren. Dus trekken wij onverrichterzake verder. In Carnela krijgen wij na lange tijd weer eens een bed te zien. Wij slapen eens lekker uit en bereiken de volgende dag Porto-Alegre weer. 5.11.79: Bij stralende zonneschijn beginnen wij aan de grote tocht naar het zuiden van Rio Grande do Sul. Over de BR-290 willen wij naar Sao Gabriel, maar voorlopig schiet het landschap aan ons voorbij, duidelijk aantonend hoe groot het areaal aan gecultiveerd land in Rio Grande do Sul reeds is. Vroeger bestond 46% van de staat Rio Grande do Sul uit oerwoud. Daarvan is nu volgens Prof. Backes van de universiteit van Porto-Alegre nog maar 1% over. Duidelijker is het eigenlijk niet te demonstreren, hoe het er hier vroeger uitgezien moet nebben. Dus is het niet verwonderlijk, dat wij reeds meer dan 200 km gereden hebben zonder zelfs een glimp van een cactus te zien te krijgen. In de nabijheid van Dept. Cacapava do Sul wordt het heuvelachtiger en van verre zijn bergen te zien, maar daar wij niet naar Cacapava afslaan, verdwijnen deze bergen spoedig weer uit ons gezichtsveld en het terrein wordt weer vlak en voor ons oninteressant. Kort voordat wij Sao Gabriel bereiken, in de omgeving van Sao Sepe, komen wij in een terrein, waar wel eens cactussen zouden kunnen groeien en plotseling vinden wij hier de eerste Frailea's op onze tocht naar het zuiden.
Omdat het intussen al laat geworden is, slaan wij onze tent op aan de voet van de Morro Cadea, een hoge berg en overnachten hier, omdat wij vroeg in de morgen deze berg willen beklimmen. Maar ook deze bergrug, waarvan wij denken, dat er cactussen zullen groeien, vertoont de sporen van afbranden, dat eerst kort geleden gedaan moet zijn en derhalve vinden wij na veel moeite nog slechts enkele resten van cactussen. De omgeving van Sao Gabriel, waarvan wij ons door de vermeldingen in de cactusliteratuur zoveel voorgesteld hebben, wordt een grote teleurstelling. Misschien was het in de tijd, dat Ritter deze streek bezocht, nog geheel anders.
Voorbij Rosario komen wij op de weg naar Alegrete, ons volgend doel. Maar inmiddels is het weer veel slechter geworden, het regent de hele dag, maar wij geven het niet op. Ondanks de regen vinden wij 50 km voor Alegrete de eerste Frailea asteroides, die op deze vindplaats samen met een variëteit van Frailea pygmaea en Gymnocalycium denudatum voorkomt. Ook de volgende dagen blijft het regenen, wij zijn doornat en kunnen alleen in de auto met de verwarming aan onze broek drogen. Daarom zijn wij blij, wanneer Livramento in 't zicht komt, waar wij ons bij goede vrienden eens goed kunnen verwarmen. De volgende dag is het weer ook niet erg vriendelijk. De lucht is vol dreigende wolken, maar toch wagen wij de rit naar een in de buurt van Livramento liggende "Granja", een kleine boerderij, waar ook cactussen moeten voorkomen. De "Capataz" (bedrijfsleider) van deze "Granja" wacht ons al op en dadelijk gaan wij de bergen, die deel uitmaken van de boerderij, in. De plantengroei is hier boven nog in goede staat en wij vinden op een betrekkelijk klein oppervlak Frailea pygmaea var. grandiflora, Frailea pumila var. en Frailea spec. nov. (PR 153), Notocactus erectocylindricus var. (Pr 250) en Notocactus mammulosus var. brasiliensis (PR 242). opvallend is, dat de gevonden exemplaren van Notocactus erectocylindricus var. (PR 250) tot 1 5 cm hoog en 4 cm 0 zijn hetgeen voor deze soort beslist abnormaal is.
|