Discocactus |
|
||||||||
Algemeen
|
Foto uit verzameling van Piet van der Laken Verspeende zaailingen van één tot drie jaar kunnen dan worden overgezet op voor dat doel veel gebruikte onderstammen. Nog betere resultaten zijn te behalen door reeds zeer jonge zaailingen te enten op daarvoor geschikte tijdelijke onderstammen. In de literatuur worden genoemd éénjarige planten van Cereus peruvianus, Hylocereus en scheuten van Pereskiopsis. Deze verschillende entmethoden zijn in de afgelopen jaren uitgetest en de uitkomst daarvan is dat Pereskiopsis de beste resultaten oplevert als tijdelijke onderstam voor zaailingen. De techniek van het enten op Pereskiopsis is in de literatuur uitvoerig behandeld (Ruysch, W.J., Enten op Pereskiopsis, Succulenta 1962 no. 5 p 57-60).
In het kort komt het er op neer dat
jonge scheuten van de Pereskiopsis in 5cm potjes worden geplaatst en
deze in zeer vochtige grond en onder gespannen lucht te laten
bewortelen. Na enkele weken is reeds duidelijk nieuwgroei te bespeuren
en kunnen de plantjes worden gebruik om de zeer jonge zaailingen te
enten. Hiertoe worden een tot enkele cm. van de top verwijderd en de
zaailing vrijwel zonder druk op de rand van het onderstammetje
geplaatst. Om stuwing van de onderstam te voorkomen mag geen extra
bemesting van de grond of het bevochtigen daarvan in de laatste paar
dagen plaatsvinden. De ge Er is één Pereskiopsissoort die verreweg de beste resultaten opleverde. Deze soort was bekend onder de naam P. spathulata en is aan het eind van de jaren 50 vanuit Italië en Zuid-Frankrijk hier ingevoerd. Daarna over heel Europa verspreid. Hiermede wordt niet bedoeld de Pereskiopsis waarvan op oudere leeftijd de bedoorning markanter wordt en waarbij opvalt dat deze naast doorns flossige baartjes in de oksels bezit. Deze specie is veel minder goed bruikbaar. Gedegen onderzoek van o.a. Dhr. Uil en door bestudering van de literatuur en bloei van de plant bracht hem tot de conclusie dat de veelgebruikte soort P. porteri moest zijn. Een voor wat betreft de naam tot op dat moment volkomen onbekende entstam-naam voor zaailingen. Voordien was bij enkele liefhebbers de bloei waargenomen, doch daaraan was geen aandacht besteed. Alles bijeen is dit de oorzaak dat het tientallen jaren heeft geduurd alvorens de juiste naamgeving van deze alom gebruikte zaailingonderstam tot klaarheid is gekomen. Het staat nu zijns inziens vast dat de juiste benaming is: Pereskiopsis porteri.
In juli/augustus hebben de entlingen een dusdanige omvang dat ze kunnen worden overgezet op een blijvende onderstam. De daarvoor meest gebruikte soorten zijn Trichocereus spachianus etc. en Eriocereus jusbertii. Voor wat betreft laatstgenoemde is het beter deze alleen in voorjaar en begin-zomer deze als onderstam te gebruiken. Om het plant-uiterlijk van een paddestoel te voorkomen enten we op een hoogte van ongeveer 1-2 cm boven de potrand. Na twee jaar is bet nauwelijks meer te zien dat de plant is geënt. Ongetwijfeld zijn er nog tal van andere sterke soorten voor enting te gebruiken. Want een sterke onderstam is voor de snelle groeiers onder de Disco’s noodzakelijk wil de onderstam niet worden leeggezogen. De beide genoemde kleine soorten kunnen bijvoorbeeld ook op de onderstam Hylocereus guatemalensis worden gehouden. Het gelukt zelfs D. bueneckeri op Pereskiopsis in bloei te krijgen, maar ideaal is dit niet. Beter geschikt is dan een eenjarige Cereus peruvianus waarvan de onderstam meegroeit met de entling.
Pereskiopsis
is niet geschikt als blijvende onderstam. Deze wordt dan snel
leeggezogen en verdroogt. Daarom is het ook bij de kleinste
Discocactusspecies aan te raden ze tijdig op een blijvende onderstam over
te enten. |
||||||||
Copyright © 2003 email: Piet van der Laken
|