Giet bij voorkeur 's morgens in de zomer; bij zeer warm weer is gieten in de avond verstandiger. 
Voor een evenwichtige groei is een goede plantenvoeding noodzakelijk.

Een jarenlang beproefde methode voor het bemesten van inerte substraten is het recept van Hans Wortel (Ned) (zie Succulenta nr. 8 en 9 van jaargang 1982) die gebruik maakt van twee stamoplossingen A en B. De samenstelling is als volgt:

Oplossing A
Stamoplossing voor 20 liter:
3,2 kg Nutriflora T
50 gram FE DTPA (ijzer)
500 ml Salpeterzuur 38%

Vul een vat van ca. 25 liter inhoud met 20 liter leidingwater en voeg de 500 ml Salpeterzuur toe, daarna de 3,2 kg Nutriflora T, 10 minuten goed doorroeren en dan de 40 gram FE DTPA toevoegen. Na 6 uur nogmaals 10 minuten roeren. Na 24 uur wordt de oplossing helder en kunnen we ze overgieten in hanteerbare flessen . Het bezinksel (bindmiddel) wordt uit het vat verwijderd. Deze stamoplossing dient u koel en donker te bewaren en is ongeveer 6 maanden houdbaar.

Oplossing B
Stamoplossing voor 20 liter:
4 kg Kalksapeter
500 ml Salpeterzuur 38%

Vul een vat van ca. 25 liter inhoud, met 20 liter leidingwater en voeg de 500 ml Salpeterzuur toe, daarna de 4 kg Kalksalpeter en goed door roeren tot de oplossing helder is. Daarna overgieten in hanteerbare flessen.
Het is raadzaam om bij elke gietbeurt 3 ml A en 3 ml B per liter gietwater toe te voegen. 
Bij gebruik van leidingwater zal door deze toevoeging de pH zakken tot 6 - 6,5. Bij gebruik van regenwater wordt de pH 5. 
Bij wortelechte soorten is een pH van 5 aan te raden, Beschikt u niet over regenwater dan dient u het leidingwater extra aan te zuren met salpeterzuur. De vermelde hoeveelheid van 3 ml is de gemiddelde dosering gedurende het groeiseizoen. Onze ervaring is dat je deze voeding als het ware lichtafhankelijk moet toedienen voor een zo effectief mogelijk gebruik. Bij weinig licht - voorjaar, herfst of lichtarme standplaatsen 1,5 ml per liter en bij veel licht - in de zomer of buiten - c. 5 ml per liter gietwater.
Deze geringe hoeveelheid voedingszouten laten geen zichtbare sporen op de planten achter en er mag daarom 'over de kop' gegoten worden. Anders is dit bij gebruik van hard leidingwater. De achterblijvende kalkresten op de dorens en aan de basis van de plant kunnen lelijke sporen na laten. In dit laatste geval is gieten op de potrand verstandiger. Het z.g. eb-en-vloed-systeem kunnen wij u alleen aanraden indien het retourwater kan worden ontsmet, anders verspreiden ziekten en plagen zich in een mum van tijd over de gehele verzameling.

De bovengenoemde samenstelling is eveneens bruikbaar voor de gebruikelijke substraten, maar daarvoor kan gemakshalve ook gebruik worden gemaakt van in de handel verkrijgbare samen-gestelde voedingszouten die overigens door hiermede zeer voorzichtig om te gaan ook bruikbaar zijn voor inerte substraten.

In alle gevallen moet terdege worden gelet op tekorten die in de voeding kunnen ontstaan zoals mineralen en sporenelementen.
 

Copyright © 2003

email: Piet van der Laken