logo Frailea - Hidden treasures
References in literature
References are marked in "Red".
  home Last Modified: 20101212  
CaVeKa 2010, number 8, pages 115-117

Notocactus sessiliflorus fa. vorwerkianus
(Werdermann) Neduchal

door Paul Neut
16 Rumoldusstraat 1703 Schepdaal
paronoto.neut@skynet.be

Neduchal (1999) Minimus 20 (2) 27-38
Bas.: Echinocactus Vorwerkianus Werdermann in Backeberg (1931) Neue Kakteen: 101
Synoniemen:
Malacocarpus vorwerkianus (Werdermann) Backeberg
Wigginsia vorwerkiana (Werdermann) D.M. Por-ter
Notocactus vorwerkianus (Werdermann) Krainz
Parodia erinacea (Haworth) N.P. Taylor Parodia sellowii (Link & Otto) D.R. Hunt p.p.

Beschrijving (een compilatie van deze van N. sessiliflorus var. sessiliflorus en die van fa. vorwerkianus): Lichaam vlakkogelvormig, tot 10 cm Ø, met verzonken schedel, epidermis matgroen, ribben 12-15 soms bij het ouder worden enkele meer, redelijk scherp en in schijnknobbels opgedeeld, met diep verzonken areolen.
Doornen 2 à 3 later ook 5, tot 15 mm lang, witachtig tot hoornkleurig, naar het lichaam gebogen, in driehoek en waarvan een sterkere middendoorn (indien voorhanden) naar boven gericht is, met donkere punt.
Bloemen tot ongeveer 3 cm lang, kanariegeel en naar oranje verkleurend bij veroudering, bloemknoppen in bruinzwarte wol gehuld.
Vrucht roze, verschijnt pas het jaar na de bevruchting zoals bij alle 'malacocarpusvormen'.
Zaden ongeveer 50, donkerbruin, bijna zwart.
Zoals alle vertegenwoordigers van deze groep is ze ook een zeer trage groeier, wortelecht gemakkelijk te kweken. Zelffertiel.

Zelden heeft een cactussoort zoveel 'schrijverij' veroorzaakt als deze. Niet minder dan 44 artikels werden hierover gepubliceerd tussen 1931 en 2001. Het begon in 1932 met de publicatie van Werdermann's 'Das Vorkommen von Kugelkakteen in Colombia' in het Monatsschrift der Deutschen Kakteen-gesellschaft 4: 1-6, gevolgd door haar beschrijving als Echinocactus Vorwerkianus (toen nog met hoofdletter geschreven) door Werdermann die als vindplaats vermeldt: Sagomosa, 120 km ten NO van Bogota in Colombia. Ze werd vermoedelijk ontdekt door W. Hennis junior, een orchideeën- en cactusjager die in Colombia rondreisde (Hennis 1932 en 1933) en voornamelijk op zoek was naar Frailea columbiana waarvan de oorspronkelijke vindplaats door wegeniswerken zou verdwenen zijn.
Benevens het bestaan van Malacocarpus vorwerkianus vermeldt Hennis ook Mammillaria bogotensis Werdermann (syn. M. columbiana) en ook nog een melocactus die hij voorlopig als Melocactus obtusipetalus Lemaire aanneemt. Zowel het voorkomen in Colombia van melocactus (waarvoor hij een hoogte van 3000 m boven de zeespiegel opgeeft) als dat van notocactus werd nogal in vraag gesteld zoals dat eveneens het geval is/was voor Frailea colombiana (Werdermann) Knuth & Backeberg (= Echinocactus columbianus Werdermann 1931). Het is pas later dat er een melocactuspopulatie werd gevonden ten noorden van Bogota langs de baan naar Bucaramanga op 800 meter hoogte; er zou een verwantschap bestaan met de Venezolaanse Melocactus schatzlii. Verder blijft het voorlopig stil wat onze notocactus betreft, alleen in 1943 en 1944 komt via Croizat nog wat nieuws naar boven en dat er nadien niet verder gezocht werd is niet verwonderlijk gezien er in Colombia relatief weinig cactussen te zoeken waren. Alleen Edward F. Anderson fotografeerde in 1965 in de omgeving van Bogota meerdere keren de in vraag gestelde noto's zonder er zich rekenschap van te geven dat hij zich op de typevindplaats bevond... Hijzelf herinnert zich de exacte plaats niet meer en het is pas later bij het herbekijken van zijn foto's, die zonder twijfel in de 'Sabana' van Bogota (op 2500 meter) zijn gemaakt, dat men tot deze vaststelling is gekomen.
Hiermee is toch al een deel opgelost van het raadsel omtrent het voorkomen van N. sessilifloris fa. vorwerkianus, maar de vraag blijft of die soort ten noordoosten van Bogota er oorspronkelijk was of dat ze er door menselijke tussenkomst zou ontstaan zijn. Ook Werdermann zag al gelijkenissen met de 5000 km zuidelijker voorkomende N. sessiliflorus (Rio Grande do Sul - Uruguay & Argentinië ). Dr. Urs Eggli ging zelf ter plaatse op onderzoek uit en pleegde in 1991 hierover een artikel in Internoto, jaargang 12, januari, blz. 11-13, en kwam tot de conclusie dat wellicht alleen moleculairbiologisch onderzoek een uitsluitsel kan geven of er al dan niet verwantschap bestaat tussen beide groepen.De 'Namenspielerei' begon al vanaf 1936 en we kregen een hele reeks naamsveranderingen te beginnen met Malacocarpus Vorwerkianus Backbg & Knuth (1936) in Kaktus ABC 259, Wigginsia vorwerkiana (Werderm.) Porter (1964) (Umkombinierung), Notoc. vorwerkianus (Werderm.) Krainz (1966) comb. nov. in KuaS 17, Malacocarpus vorwerkianus Backbg (1966) etc etc in Das Kakteenlexikon 223-224, Notocactus vorwerkianus (Werderm.) Krainz N.N.-ISI (1969), Malacocarpus vorwerkianus Havlicek (1978) in Minimus 80/81, Wigginsia vorwerkiana Hirao (1979) in Colour Encyclopaedia of Cactus, Notocactus vorwerkianus Stuchlik (1979) in Kaktusy 6, Wigginsia vorwerkiana Ito (1981) in The Cactaceae 446, Notocactus (Malacocarpus) vorwerkianus Vich (1985) in Notokaktusy AVF 49/50, Wigginsia vorwerkiana Stuchlik (1986) Atlas Kaktusu 48, Notocactus vorwerkianus Stuchlik (1993) in Rod Notocactus 155, Notocactus sessiliflorus fa. vorwerkianus Neduchal (1999 en 2000) in Minimus CZ 30 (2) en Notocactus 13, Wigginsia vorwerkiana Reya & Olmos & Rivera (2001) in Evaluacion del Estado de Conservation de W. vorwerkiana (Werderm.) Porter en las Zones Semiaridas de la Sabana de Bogota, Perez Arbelaezia vol. 5.
We moeten dan wachten tot 2001 vooraleer dit heikel onderwerp weer ter sprake wordt gebracht door Jozka Neduchal in een 8 pagina's tellend artikel in Internoto nr. 4 waarin de hele voorgeschiedenis nog eens wordt uiteengedaan zonder evenwel tot een sluitend eindresultaat te komen. Zoals alle andere noto's is ook deze door Hunt (1997) & Taylor (1987) tot parodia gebombardeerd geweest, hetgeen in 2004 weer teniet werd gedaan door Gerloff & Neduchal.
Sedertdien is het zowat stilgevallen en schijnt iedereen tevreden met hetgeen we nu weten alhoewel er sporadisch toch nog altijd artikels opduiken waarin die zogenaamde parodia's toch nog altijd gepropageerd worden door enkele stijfkoppen zoals A. Hofacker in KuaS en Philippe Faucon, een naar Amerika uitgeweken Fransman die met zijn Dessert etc het I-net volpompt en in Frankrijk Georges Marchand (heeft zijn naam niet gestolen) plus Kuentz in Frejus...
Ondertussen schuift de tijd alsmaar verder op en terwijl ik dit artikel bij -eenschreef stuurde ik een E-mail naar dr. Urs Eggli (9.1.08) met de vraag of sindsdien (1991) dat zgn. moleculairbiologisch onderzoek al gedaan was... Op 13.03.08 krijg ik toch antwoord: "Er is inderdaad tot op heden geen moleculairbiologisch onderzoek gebeurd wegens gebrek aan plantmatriaal uit Colombia..." . We zijn nu al in 2010... Kan men zich de vraag stellen waarop men zich dan eigenlijk gebaseerd heeft bij de herklassering van deze plant... alleen maar op pure veronderstellingen?

Valid HTML 4.01 Transitional